- Voor het deeg doe je alle ingrediënten in een keukenmachine en meng het geheel tot je een mooie homp deeg krijgt. Is je deeg te nat? Doe er dan nog wat bloem bij. Is het te korrelig? Giet er dan nog een beetje water bij. Kneed het deeg nog even met de hand en maak er een mooie bal van. Zet het deeg in een met huishoudfolie afgedekte kom even een uurtje in de koelkast.
- Voor de vulling kook je de boontjes tot ze beetgaar zijn. Hak de wortels, uien, prei, selderij en knoflook fijn. De doperwten hoef je niet fijn te hakken.
- Verwarm een koekenpan met wat olie en fruit de ui en knoflook 3-4 minuten. Voeg vervolgens de fijngehakte wortels, overige ingrediënten en kruiden toe en roer goed door. Proef het mengsel en voeg naar smaak extra peper of kurkuma toe. Zet het vuur uit en doe de deksel op de pan.
- Haal het deeg uit de koelkast en maak er 4 gelijke delen van. Maak je werkblad goed schoon, en strooi vervolgens wat bloem over het blad, zodat het deeg niet blijft plakken. Rol met een deegroller een stuk deeg uit en steek er vervolgens per deel 5 rondjes uit. Gebruik bijvoorbeeld een speciale deeguitsteker, maar een kommetje werkt ook prima. Maak de uitgestoken stukjes voorzichtig met je deegroller nog ietsje groter.
- Leg vervolgens 1-2 eetlepels vulling in het midden van het deeg en vouw nu het deeg om de vulling. Zorg ervoor dat het deeg goed sluit: er mogen geen naadjes en kiertjes te zien zijn. Bewerk met een vork voorzichtig de randjes aan beide kanten van het deeg en leg ze vervolgens minimaal 1 uur in de vriezer.
- Als de pasteitjes goed bevroren zijn, kun je ze frituren. Verhit een soeppan met zonnebloemolie en frituur je Indonesische pasteitjes een paar minuten tot ze mooie goudbruine kleur hebben.
Serveer de Indonesische pasteitjes eventueel met chilisaus.