Wat zijn de grootste problemen?
- Kleine kale huisvesting
- Verveling en frustratie
- Pijnlijke ingrepen
- Onnatuurlijk hoge productie en snelle groei
- Lange internationale transporten
- Uitbraken van dierziekten
Het systeem
In de vee-industrie (ook wel bio-industrie genoemd) worden dieren met name als producten beschouwd. Ze worden in ‘fabrieken’ geproduceerd, zo veel mogelijk en zo snel mogelijk, tegen minimale kosten. Lees hier meer over vee-industrie. De nieuwste ontwikkeling is de megastal; het houden van 7.500 vleesvarkens of 220.000 vleeskuikens op één locatie. Lees hier meer over megastallen.
De dieren
De vee-industrie is er op gericht om zoveel mogelijk dieren, zo goedkoop mogelijk te houden. De stallen zijn vaak klein en bevatten amper strooisel of afleidingsmaterialen. Dit veroorzaakt frustratie, verveling en onderlinge agressie. Om te zorgen dat de dieren elkaar niet te veel schade toebrengen, worden staarten, tandpunten, snavels en hoorns verwijderd, veelal zonder verdoving.
Er moet zo veel mogelijk verdiend worden aan een dier. Daarom worden ze doorgefokt op snelle groei of hoge productie. Zo is er minder voer nodig en levert het dier sneller meer eieren, melk en vlees op. Door hoge productie van eieren of melk, of de snelle groei ontstaan veel gezondheidsproblemen. Bijvoorbeeld omdat bij erg snelle groei het eigen skelet het gewicht (nog) niet kan dragen. Lees meer over huisvesting, ingrepen en gezondheidsproblemen per diersoort op de specifieke dierenpagina’s.
Op een willekeurige dag in 2016 leefden er ruim 100 miljoen dieren in de Nederlandse veehouderij:
Vleeskippen 48,4 miljoen
Legkippen 46 miljoen
Varkens 12,4 miljoen
Vissen 10 miljoen
Melkkoeien 3 miljoen
Vleeskalveren 1 miljoen
Eenden 0,9 miljoen
Schapen 0,8 miljoen
Kalkoenen 0,8 miljoen
Konijnen 0,4 miljoen
Melkgeiten 0,3 miljoen
Vleesrunderen 0,2 miljoen
Transport en slacht
Als de dieren groot genoeg zijn, gaan ze naar de slacht. Er worden dagelijks 1,5 miljoen dieren geslacht in Nederland. Lees hier meer over slacht. Maar tussen de stal en het slachthuis gaan de dieren op transport. De vrachtwagens zijn vaak overvol en tijdens internationale transporten kunnen de dieren daar soms dagen in verblijven. Lees hier meer over veetransport.
Dierziekten
Nergens ter wereld leven er zoveel dieren per vierkante kilometer als in Nederland. Zoveel dieren dicht op elkaar is vragen om problemen. En die kregen we ook. In de jaren negentig werd Nederland geteisterd door uitbraken van dierziekten; de varkenspest, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer… Grootschalige ruimingen waren volgens de overheid de enige goede oplossing, miljoenen gezonde dieren werden vernietigd. En nog steeds ligt het gevaar van een nieuwe uitbraak op de loer, denk bijvoorbeeld aan de vogelgriep, Q-koorts of het Schmallenberg-virus. Lees hier meer over dierziekten.
Het kan ook anders
Er is tegenwoordig volop vlees, zuivel en eieren beschikbaar met een dierenwelzijnskeurmerk. Zo is er het Beter Leven sterrensysteem van de Dierenbescherming. Iedere ster staat voor een stap verbetering van het dierenwelzijn. Lees meer over dit systeem op de website van de Dierenbescherming. De meest bekende keurmerken voor diervriendelijke producten zijn biologisch en biologisch-dynamisch. Lees meer over deze systemen op de websites van Bionext en Demeter.
Daarnaast wordt het steeds aantrekkelijker om vegetarisch te eten. De laatste jaren neemt vooral het aantal flexitariërs toe. Dat zijn mensen die heel bewust een aantal dagen per week geen vlees eten. Dat kan heel makkelijk omdat in alle supermarkten tegenwoordig goede en lekkere vleesvervangers te koop zijn. Lees hier meer over diervriendelijk eten.
Ga weer verder met het lespakket.