Halveren veestapel gevoeliger dan halveren aantal boeren
In de afgelopen twintig jaar is het aantal veebedrijven in Nederland gehalveerd. Niet omdat de overheid ze heeft opgekocht en niet omdat de veestapel kleiner moest. Veel boeren zijn werkloos geworden omdat ze zijn weggedrukt door schaalvergroting. Het aantal dieren per bedrijf is enorm toegenomen en het aantal megastallen rijst de pan uit.
Je zou dan ook denken: om de boer te helpen moet je schaalvergroting tegengaan. Toch doen belangenpartijen voor boeren het tegenovergestelde. Politieke partijen zoals VVD, CDA en BBB, maar bijvoorbeeld ook de Rabobank, de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland en de Nederlandse Zuivel Organisatie pleiten allemaal voor meer ‘efficiëntie’. Maar die efficiëntie betekent niets anders dan efficiënt collega-boeren buitenspel zetten.
Ook nu het kabinet de veestapel wil verkleinen als maatregel tegen de stikstofcrisis, schreeuwen de boerenbelangenpartijen moord en brand om in te zetten op ‘innovatie’ en ‘technische oplossingen’. In de praktijk betekent dat wéér meer opschaling en wéér meer werkloze boeren. Kennelijk is het halveren van de veestapel een gevoeliger onderwerp dan het halveren van het aantal boeren.
Foute vrienden
De voortdurende schaalvergroting in de vee-industrie is goed terug te zien in het aantal megastallen. Wakker Dier maakt vandaag bekend dat dit in vier jaar tijd met een kwart steeg. Noord-Brabant is hierbij met 282 megastallen de grote koploper. De definitie van een megastal is gekoppeld aan het aantal dieren: een megastal telt drie keer zoveel dieren als wat gangbaar was. Kortom, met één nieuwe megastal gaan drie andere boerenbedrijven failliet.
Deze opschaling wordt aangejaagd door een handjevol spelers met veel macht en lobbyinvloed. Denk bijvoorbeeld aan zuivelgiganten, leveranciers van diervoeding en slachterijen. Hoe groter de veestapel, hoe meer geld zij verdienen. Daarom zetten zij boeren onder druk om alsmaar meer te leveren tegen zo min mogelijk geld.
De boeren die nu demonstreren tegen de stikstofmaatregelen worden (financieel) gesteund door deze foute vrienden. Als we niet opletten, lopen zij ervandoor met dikke winst: een enorme veestapel die ten koste gaat van dieren en boeren.
Minder in plaats van meer
De naam Wakker Dier doet bij veel boeren de nekharen overeind staan. En die beeldvorming komt de boerenlobbyisten goed uit, want de doelstelling van Wakker Dier staat lijnrecht tegenover die van hen: minder dieren in de stal in plaats van meer.
Voor boeren kan het confronterend zijn wanneer dierenleed aan de kaak wordt gesteld. Maar dit zorgt wel voor de urgentie om dingen te verbeteren. Daarmee doen dierenwelzijnsorganisaties meer voor boeren dan alle boerenbelangenpartijen bij elkaar.
Neem als voorbeeld een beter welzijn voor de plofkip: in 2023 voorzien supermarkten al hun kip van een Beter Leven keurmerk. Volgens de Rabobank neemt het aantal vleeskippen daardoor af met 25 procent. En de positie van de boer? Die wordt er beter van. Zij produceren niet meer voor de grillige wereldmarkt, maar maken langdurige afspraken met Nederlandse supermarkten zodat hun inkomen stabieler wordt. Bovendien zorgt meer ruimte en aandacht voor de dieren ook voor een lager stressniveau: zowel bij de dieren als bij de boer zelf.
Wanneer we ons niet langer gek laten maken door de paar bedrijven die schaalvergroting aanjagen, kunnen we ons richten op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Met meer dierenwelzijn en meer werkgelegenheid voor boeren. En ja, daarmee ook automatisch minder dieren.
Dit opiniestuk verscheen eerder in het Brabants Dagblad.